‘Ik schrikkel.’
‘Wat zeg je Fries?’
‘Nou gewoon: schrikkel. Weet je niet wat ik bedoel? Ik schrikkel, jij schrikkelt, hij…’
‘Ja, schrikkeldag is het vandaag, dat weet ik.’
‘Nou, de naam schrikkeljaar komt van het Middelnederlandse scricken. Oorspronkelijk betekende dat “met grote passen lopen” of “springen”. Dus ik loop momenteel met grote passen door de tijd.’
‘Interessant, maar weet jij nog hoe dat zit met zo’n schrikkeljaar? Luister: in 1582 besloot Paus Gregorius XIII om de kalender in de pas te laten lopen met het Zonnejaar, de tijd die de aarde nodig heeft om rond de zon te draaien. De aarde doet daar 365 dagen, 5 uren, 48 minuten en nog wat seconden over. Als we ons van het verschil niets aantrekken en de duur van een jaar afronden op 365 dagen, dan komen we na vier jaar bijna een dag te kort.
Daarom paste Gregorius het volgende trucje toe. Elk jaartal dat deelbaar is door vier, wordt een schrikkeljaar van 366 dagen. Toch klopt dit sommetje niet helemaal. Per 400 jaar zouden er namelijk drie dagen teveel zijn. Hier heeft hij ook iets op bedacht. Alleen de eeuwjaren die je kunt delen door 400 (zoals het jaar 2000) zijn schrikkeljaren en de andere eeuwjaren (1900) niet.’
‘Bedankt voor de onderhoudende les Koekoek, maar wat doe jij vandaag met deze extra tijd?’
‘Ach, ik lummel maar wat rond. En ik wacht af: misschien zien we nog een schrikkeldans hier in huis: de dame vraagt de heer.’
‘Dan vrees ik dat je nog vier jaar moet wachten, meneer is naar zijn bridgeclub en mevrouw vertrekt naar haar werk.’
‘Aha, ze werkt vandaag. Dat geweldige idee van die conrector hebben ze bij de Verkadefabriek dus niet overgenomen. Deze goede man gaf in 1964 op het kleinseminarie in Oosterhout zijn leerlingen vrij met het argument: andere jaren hoeven leraren ook maar 28 dagen te werken voor hun salaris.’
‘Ja, dat was nog in de goede tijd. Met de huidige recessie zou de regering wel iedere maand een schrikkeldag willen inlassen. Snap je ‘m?’
‘Dansje, Fries?’