22. Verwarring zaaien

‘Verwarring zaaien, dat is wat jullie soort doet, Koekoek.’
‘Hoezo dan?’
‘Uit Brits onderzoek kwam een verrassende ontdekking, namelijk dat de kleine karekiet jullie –koekoeken– aanvalt, terwijl jullie veel groter zijn dan dit vogeltje.
‘Ja, ik weet er alles van. Mijn Britse vrienden hebben me verteld over de aanval van die rare kietjes. Maar uit datzelfde onderzoek blijkt dat ze alleen naar grijze koekoeken happen en niet naar rode. Daarom zetten mijn soortgenoten rode familieleden in. Dat is geen verwarring zaaien, dat is gewoon slim.
Ik heb trouwens niet zo’n last van die lelijke schreeuwers, maar waar ik me boos over maak, is dat die onderzoekers ons “broedparasieten” noemen. Snap jij dat nou? Het heeft toch alleen maar voordelen dat wij eieren leggen in bestaande nesten? Het neemt minder plaats is, er is minder nestmateriaal nodig. Zo komen onze jonkies meteen in contact met anderen. Zie het als een soort multiculturele samenleving.’
‘Die vergelijking gaat volgens mij een beetje mank, Koekoek. Maar wat denk je dat meneer aan het doen is daar in Gambaccio? Heb je dat gezien? Hij zegt tegen iedereen die het horen wil dat hij de helling aan het verstevigen is. Volgens mij is dat ook alleen maar om verwarring te zaaien. Want ik zie er toch echt een amfitheater in. Weliswaar niet in een ovaal; dat is waarschijnlijk niet mogelijk op die plek. Maar een mooi regelmatige tribune van ongeveer zeven, acht, negen treden met zitplaatsen in twee verschillende kleuren. Wellicht zijn sommige plaatsen duurder dan andere. Of hoe gaat zo iets?
Tja Koekoek, het wordt wel een project, hè. Ik ving een gesprek op over dat ze bij de ingang kussentjes gaan uitdelen. Eten en drank moet iedereen zelf meebrengen. Meneer en mevrouw hebben zich kennelijk laten inspireren door de Arena in Verona. Maar wat gaat er dan opgevoerd worden? En waar? Vooralsnog zie ik geen podium. Jij?’
‘Bij theater is beetje fantasie wel gewenst, Fries. Het toneel bestaat uit een prachtig acaciabos. Aan de rechterkant geflankeerd door een stoere eik. Op het authentiek geschilderd achterdoek zijn dorpjes te zien die tegen de heuvels genesteld liggen. Het kerktorentje steekt net boven de kim uit. In het doek zijn lichtjes verwerkt die straatlantaarns moeten voorstellen.
Ree en eekhoorn gaan de hoofdrollen spelen. Stekelvarken schuift af en toe voorbij en voor de oplettende toeschouwer zal pad zich laten zien. Krekel zet de begintonen in en specht geeft het ritme aan. Op de achtergrond roept uil bij het vallen van de nacht. En over gindse heuvel antwoord ík dan zacht. Een nieuw maantje komt op. De ouverture gaat beginnen, het volk neemt zijn plaats in. Ik zie het helemaal voor me.’
‘En weet je wat ik zie? Twee vrije plaatsen in de loge. Ga je mee? Dat spektakel wil ik niet missen.’
‘Ga je gang, Fries. Ik zoek liever een plekje in een van de bomen op het toneel. Wellicht dat daar nog een mooi nestje te vinden is. Hier in het bos is geen riet, dus ook geen rare kiet. Hoef ik me ook niet te verkleden, capisci?’

 September 2012

 

 

 

 

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *