‘Donker hè, die dagen voor Kerst? Gelukkig is de kortste dag in zicht. Wat denk je Fries, vergaat de wereld op die dag?’
‘Nee Koekoek, dat kun je je toch niet voorstellen als je mevrouw zo knus ziet fröbelen. Ik vind het wel een gezellige boel hier, de hele kamer ligt vol met van alles en nog wat. Dit ziet er niet uit als het einde van de wereld.’
‘Maar meneer dan, wat vreet die toch uit? Ik zie hem zelden meer. ’s Ochtends vroeg de deur uit, en ’s avonds steeds later thuis. Wat doet ie? Is hij soms een ark van Noach aan het bouwen? Laatst was hij even hier en toen heeft hij enorme hoeveelheden eten klaar gemaakt. Alles de auto in en hup, weg was hij weer. Dat is toch op zijn minst merkwaardig, vind je niet?’
‘Ja, eerlijk gezegd weet ik ook niet wat ik ervan denken moet.’
‘Ach weet je, het maakt mij ook helemaal niet uit. En ook niet of de wereld vergaat of dat de dagen straks weer gaan lengen. Mijn dag, hoe kort ook, kan niet meer stuk: ik hoorde het scherzando van Mahler uit zijn derde symfonie. Het kan ook zijn vijfde zijn. Hij husselde nogal eens wat delen door elkaar, geloof ik.’
‘Doe ik ook wel eens, ja.’
‘Maar in ieder geval: Mahler verwerkt daarin een zangwedstrijd tussen een koekoek en een nachtegaal. Een ezel is de scheidsrechter omdat hij zulke grote oren heeft.’
‘Net als het grootje van Roodkapje.’
‘Ja Fries, je bent leuk vandaag. De ezel verkiest het gezang van de koekoek boven dat van de nachtegaal. En terecht, want de ezel begrijpt de emotie die de koekoek in zijn zang legt. Dat is nog eens wat anders dan dat modieuze gekwinkeleer van die nachtegaal.’
‘Scherzando, zei je toch?’
‘Klinkt een beetje venijnig, Fries. Zijn er wel eens muziekstukken aan jou gewijd?
Dat zal dan zoiets zijn als: de beuk deryn of lit jim gean. Nee, als ik vingers had, zou ik er zeker te weinig hebben om al die stukken te tellen die componisten aan mij gewijd hebben. Wie weet, misschien bestaat er wel een canon van koekoek-muziek.’
‘Mm…’
‘Ik weet het goed gemaakt, Fries. We draaien de Kloksymfonie van Haydn, is een beetje van ons allebei, toch? En bovendien actueel. Vandaag gaat de Maria-klok op transport naar de Notre-Dame in Parijs. Voordat deze 6-tonner in Asten gegoten werd, was er een mis waar maar liefst vier bisschoppen bij aanwezig waren, dat moet dus wel goed komen. Ik heb begrepen dat de Franse gieters niet blij waren dat deze belangrijke klok in Nederland gegoten werd. Zij zullen nu toch een toontje lager moeten zingen. Welk toontje dat is, weet ik ook niet, want de klok gaat vijf tonen voortbrengen. De grondtoon, de priem, de kleine terts, de kwint en de octaaf. Dat zo’n klok dat allemaal in zich heeft, hè? En nu maar hopen dat deze Maria-klok tot het einde der tijden zal blijven luiden.’
‘Zeg Koekoek, wij luiden de avond in. Ik trek de gordijnen dicht en schenk alvast een glaasje glühwein. En dan zal ik daarna een gedicht voorlezen dat je zeker zult waarderen.’
Om de zangprijs van het dal.
Hoe gelukkig zal hij wezen,
Die die zangprijs winnen zal ! Koekoek sprak: ik weet een rechter,
Die ons vonnis wijzen kan.
Oren heeft hij om te horen
Groter dan de grote Pan. De Ezel kwam, men gaat aan ‘t zingen.
Langoor bromt eens in de keel,
Rekt zich uit, en geeuwt en luistert
Naar het lied van Filomeel. Wind en bos en stromen zwegen.
Eindlijk zegt hij : Gants niet kwaad;
Maar het is te wild gezongen,
En het blijft niet in de maat.” Na een korte poos gegrinnik
Geeft hij d’ ander ook gehoor,
Koekoek fluks aan ‘t koekoekschreeuwen,
Koekoek, koekoek, na als voor. Bravo ja, dat noem ik zingen,
(Zegt hij) dat ’s de rechte toon!
‘t Nachtegaaltjen piept wel aardig.
Maar de Koekoek spant de kroon. Dat zijn klinkklaar zuivre jamben;
Dat ’s een maat naar MIJN verstand;
Daar is zoet bij in te slapen
‘k Hou niet van die Griekse trant.” Willem Bilderdijk uit: Nieuwe bundel verzen
verzameld door dr. G. Kazemier
derde druk
uitgeverij:Meulenhoff, Amsterdam