‘Moet je horen. Mevrouw legt mij het volgende voor. In de hectiek van de Verkadefabriek stuurde zij een intern mailtje per ongeluk naar een klant in plaats van naar de huismeester. Dit bericht ging over de verschillende tijden die de klokken in de Verkadefabriek hanteren. Dat is verwarrend voor de klanten; die moeten kunnen vertrouwen op een klok als ze op tijd in de zaal moeten zijn.
Deze –externe- meneer reageert als volgt: Ik ben het met je eens dat een klok zich als klok moet gedragen, anders is het geen klok.
Wat vind je daar nou van, Fries?’
‘Hij onderschat ons, Koekoek. We hebben wel wat meer te doen dan alleen de tijd weg te tikken. Want mensen zijn niet in staat de tijd op zijn merites te beoordelen. Voor de een gaat hij te snel, voor een ander te langzaam. Soms vergeten ze de tijd zelfs. Of erger nog, ze vinden dat de tijd vliegt! Heb jij wel eens een voorbijvliegende tijd gezien, Koekoek?’
Koekoek houdt zijn snavel, heimelijk zou hij best eens een tijdje mee willen vliegen.
‘En dan heb je nog de mensen die de tijd willen manipuleren. Zoals mevrouw bijvoorbeeld, verder is ze best aardig, hoor. Maar zij wil altijd dat wij een paar minuten vóór lopen. Op die manier wil ze voorkomen dat ze te laat komt. En legt ze de verantwoordelijkheid bij ons. Snap je wel? Dus die meneer moet weten dat wij ons heus wel als klok gedragen, maar we zijn ook hoeder van mevrouw’s tijd.’
‘Daar zul je haar net hebben. Zo te zien heeft ze wat meegemaakt.’
‘Ja, wat wil je. Ze is het stadse leven ontwend. In de Vughterstraat werd ze tegengehouden. Politie, ambulance, brandweer. Een oploopje. ’t Is It’s, vanwege slechte service, hoorde mevrouw iemand zeggen. Het anagram ontging haar op dat moment, maar ze wist genoeg en vertrok.’
‘Ik ben blij dat mevrouw weer thuis is, de wereld is toch een beetje getikt, niet dan, Fries? Of gedraag ik me nou weer niet als klok?’