Wat als… Eric rolt op zijn rug, een glibberig spoor glijdt langs zijn dijbeen op het laken. Wat zou er gebeuren als ik de meiden niet ophaal?
Muziek klinkt uit de transistorradio op het nachtkastje. Eric draait de volumeknop vol open, Jailhouse Rock schettert de kamer in.
‘Idioot,’ roept Milly, ze springt het bed uit en klapt het raam dicht. ‘Moet heel de stad horen dat je hier boven bent en niet in de winkel?’
‘O, let me be….’ neuriet Eric als ze weer tegen hem aan kruipt. ’…your teddybear.’
‘Sinds wanneer ben jij fan van Elvis?’ Ze port hem in zijn zij.
‘Sinds mijn vrouw oefent op een pianosonate van Schubert en keer op keer dezelfde fout maakt.’
Vanmorgen, na de zoveelste fout had Liza gezegd: ‘Koop teddyberen voor de meisjes als je ze ophaalt bij oma. Ze hebben behoefte aan knuffelen. Met jou kunnen ze dat kennelijk niet meer. En koop…’
De laatste woorden verstond hij niet omdat ze met beide handen tegelijk op het toetsenbord sloeg. Hij hoorde haar bitse toon, maar besteedde er geen aandacht aan.
Liza houdt niet van zee, wel van het Lake District. Al drie jaar gaan ze naar Westmorland op vakantie. Dit huis met piano en uitzicht op het meer bevalt Lisa.
Graham, hun zoon, maakt het niet uit waar ze naar toe gaan, hij leeft in zijn eigen wereld. De meisjes logeren meestal een week bij oma in Liverpool. Zij heeft geduld genoeg om iedere middag met hen op het strand emmertjes vol te scheppen en zandkoekjes te bakken.
Tijdens hun eerste vakantie in Westmorland ontmoette Eric Milly. Hij was op zoek naar een klein boerenkastje voor een van zijn klanten. Zo’n specifieke opdracht was voor hem altijd weer een uitdaging. Hij had al op verschillende plekken in de omgeving rondgekeken, toen hij het bordje: M. M. Antiques zag staan.
De vrouw gaf hem een stevige hand. ‘Milly Morgan, welkom.’ Ze opende de winkeldeur voor hem. Eric was van zijn stuk gebracht. Voor hem stond een vrouw die er op het eerste gezicht niet bijzonder knap uitzag, maar het wel degelijk was. Een ruwe diamant, dacht hij. Eentje die zich niet meer zou laten polijsten. Hij schatte haar iets ouder dan zichzelf.
Nog enigszins verward, keek hij de kleine winkel rond. Er was geen plekje onbezet en toch oogde de zaak ruim alsof er nog genoeg plaats was voor meer meubels en snuisterijen. Die geur! Het botste in zijn hoofd. Hij had niet bepaald fijne associaties met fresia’s en bijenwas.
Voordat hij zijn hoffelijkheid kon tonen, had Milly al een sigaret opgestoken en schoof een doosje sigaartjes in zijn richting. Ze sloeg haar lange benen over elkaar, haar nylonkousen onberispelijk.
‘Een klein boerenkastje, als ik al wist wat je daarmee bedoelde. Boeren zijn niet gewend meubels weg te doen, zeker als ze nog niet kapot zijn. Voor antiek moet je bij de moderne stadsmens zijn. Die koopt lichte meubels van staal en geverfd hout en dankt het oude spul af. Een boerenkastje, nou nee. Ik heb wel iets voor je, maar dat staat boven. Ik laat het je graag zien.’ Ze blies kringetjes rook de lucht in alsof ze Eric alvast de weg wilde wijzen.
Eric peuterde aan het cellofaan. ‘Geef me toch maar een sigaret. Een sigaar hoort meer bij een borrel.’
‘We kunnen beter eerst zaken doen, lijkt me.’
Het bleef niet bij die eerste keer. Regelmatig maakte Eric een tocht naar Westmorland, op zoek naar antiek. Onbevredigend was die reis nooit, zelfs niet wanneer hij zonder een enkele aankoop thuiskwam. Milly was als haar huis; van buiten ruw en ongenaakbaar, van binnen zacht en gretig, kabbelend als het beekje onder haar woning.
‘Ik verkoop géén teddyberen,’ antwoordt ze op zijn vraag. Vanaf de kast kijken twee beren op hen neer. ‘Die doe ik niet weg, het zijn mijn trouwste maatjes.’
En meteen zakelijk: ‘Het zijn originele Merrythoughts; geschoren snuit, hoog voorhoofd, grote platte oren.’
Eric heeft het onbehaaglijke gevoel dat ze hém beschrijft.
‘Het labeltje zit er nog aan. Als nieuw.’ Ze frunnikt met haar hand aan zijn borstharen, het is geen berenvacht waar ze doorheen kroelt.
Wat zou er gebeuren als ik de meiden niet ophaal en voor altijd hier blijf, vraagt hij zich opnieuw af als hij rokend het klemmende raam probeert te openen. Hij ziet twee vrouwen op de brug. Snel rukt hij het gordijn dicht. Wat doen die vriendinnen van Liza hier in godsnaam? Zijn hart gaat te keer, heftiger dan toen hij net klaarkwam. Zei Liza dat ze vriendinnen had uitgenodigd terwijl hij de meisjes zou ophalen?
*
Het weerzien met zijn dochters doet hem goed. Hoe kon hij ooit bedenken dat hij ze niet meer zou ophalen?
Geen idee wie er het meest in zijn schik is met de aankoop. Zij of hijzelf. Zijn speurneus vindt altijd wat hem is opgedragen, vraag hem alleen niet hoe. Heel de terugreis vanuit Liverpool naar Westmorland zitten de kinderen met hun beer op schoot.
Fluitend maakt hij het tuinhekje van hun vakantiehuis open. Met zijn voet draait hij de peuk uit. Liza houdt niet van sigaretten. De meisjes rennen naar binnen, geen enkele aandacht voor Graham. Die zit in de zon een stripverhaal te lezen. Oklahoma Kid, Buffalo Bill, een stapel ligt naast hem. Donald Duck is te kinderachtig, cowboys en indianen, dat is zijn nieuwe passie.
‘Was het rustig, Graham, zonder mij?’
‘Die vriendinnen van mamma maken meer lawaai hoor,’ zegt hij zonder op te kijken.
‘O lievelingen, wat een mooie teddyberen heeft pappa voor jullie gekocht. Wel wat smoezelig, zoals de meeste dingen die hij de laatste tijd meebrengt. We zullen ze wassen als we thuis zijn. Heb je ook nog aan mij gedacht, Eric?’
De vraag klinkt vals in zijn oren.
‘Ik had nóg iets moeten kopen, geloof ik.’
‘Ik zei: …en koop er ook een voor mij. Dan kan ik jou wegdoen. Misschien heeft een ander er nog iets aan.’