Epistola non erubescit (een brief bloost niet) volgens Marcus Tullius Cicero. Waarmee deze Romeinse filosoof maar wilde zeggen dat je dwaasheid en onzin op papier kunt zetten zoveel je wilt. Je wordt immers niet tegengesproken.
Misschien was dat in zijn tijd zo. Er waren weinig geletterden die een weerwoord konden geven. Papier was er natuurlijk nog niet in Cicero’s tijd. De brief waarover hij sprak was misschien op papyrus geschreven, op perkament of op een wasbordje.
Met zijn uitspraak kon Cicero niet bevroeden dat men een paar duizend jaar later elkaar voortdurend tegenspreekt. En ook nu weer niet op papier, maar voornamelijk via sociale media.
Van die mooie uitdrukking van Cicero is in onze taal een flauw aftreksel overgebleven. Het werd: papier is geduldig. Nee, van geduldig papier krijg ik geen rooie koontjes. Ik geef de voorkeur aan de vertaling van hen die wat dichter bij Cicero bleven. Zoals de Engelsen, Italianen of Duitsers. Paper won’ t blush. Carta non arrossisce. Papier errötet nicht.
Blozend of niet, papier is een uitermate interessant materiaal. Je kunt je eraan verwarmen, je kunt er kunstwerken van maken, op schrijven, over praten of je billen ermee afvegen. En verzamelen of shredderen.
Papier prikkelt je zintuigen. Helaas staat mij een pover medium ter beschikking. Digitaal kun je (nog) niet ruiken, proeven, voelen of horen. Dus ga ik het laten zien. Met een beetje inlevingsvermogen worden wellicht ook andere zintuigen geprikkeld.
Het interessante van de uitspraak van Cicero is, dat hij aan personificatie doet. Hij dicht een levenloos voorwerp (nou ja, papier is naar mijn mening niet levenloos) een menselijke eigenschap toe. Papier zou dus niet geduldig kunnen zijn en ook niet kunnen blozen. We zullen zien.
Laat je meevoeren in de wonderlijke waaier van papier. En schrijf ik dwaasheden of onzin volgens jou? Spreek me tegen, laat me blozen. Rode koontjes staan me goed.
Beeld: Een van de vele vitaminen-velletjes uit mijn Agrumi-verzameling