‘Probeer eens een monoloog, opperde Mevrouw, nou Fries, ik kan je vertellen: dat is niks voor mij. Na al die dialooggesprekken met jou kan ik toch niet ineens in mijn eentje gaan zitten kletsen, waar zou ik het over moeten hebben?
Het is alweer een tijd geleden dat je steeds stiller werd, dus ik hield ook mijn snavel maar dicht. Totdat Mevrouw zei: er moet iets gebeuren met Fries; ze belde de klokkendokter. En weg was je! Mij moederziel alleen achterlatend, ik wist niet meer wat ik moest zeggen en tegen wie. Ik luisterde naar de radio en keek naar de televisie, maar daar word je niet vrolijk van, geloof mij. Je weet dat ik me behoorlijk kan opwinden, daarna lucht ik mijn hart bij jou, jij relativeert en klaar is kees. Even was er een lichtpuntje: twee colporteuses van de kinderpostzegels kwamen binnen omdat Mevrouw haar persoonsgegevens op een ouderwets forumlier moest invullen. Het kan ook met een QR-code, zei een van de meisjes, maar daar had Mevrouw geen oren naar, met een QR-code had ze de laatste tijd al zo vaak te maken gehad. En daar stonden die grietjes ineens oog in oog met mij. Een echte KOEKOEKSKLOK! Hun dag kon niet meer stuk en ik glom van trots. Wij doen op school een project over het Zwarte Woud en nu zien we een koekoeksklok in het echt! Het liefst had ik twaalf keer willen roepen, helaas was het half vier. Weet je trouwens wat dit jaar het thema van de kinderpostzegels is: Olivier B. Bommel en Tom Poes. Beetje oubollig, net als wij. Hoewel, als je die blije snoetjes zag! En het waren geen kleuters, hè, bijna pubers zou ik zeggen, ik heb er niet zoveel verstand van. Heer Bommel had ook ooit iets met een klok, zo’n oud ding van zijn grootvader waarvan het uurwerk stil was blijven staan. Hij vond het tijdens een grote schoonmaak op de zolder van Bommelstein. Afijn, ik ga je dat verhaal niet vertellen. Dat zou een spoiler alert zijn, jaja, dat woord heb ik geleerd toen jij bij de klokkendokter was. Zoek maar eens op wat dat betekent. Wat was ik alleen, Fries, ik mag dan altijd een beetje in jouw schaduw hangen, dat is toch beter dan in het volle licht. Zo’n kale muur met zo’n akelig haakje. Ik geef het je te doen. Jij was niet de enige die er beroerd aan toe was, hoor. En hoewel je er nu een beetje blingbling uitziet ben ik superblij dat je weer terug bent, echt waar…’
‘Geen woord tussen te krijgen, Monokoekoeloog. Weet je wat die pedante klokkendokter zei: dat ik geen echte Fries ben. Nou ja, zeg!’
‘O Fries, je hebt nog vast een beetje last van de narcose. Kom hier, dat ik je een flinke klapzoen geef, dat mag weer tegenwoordig.’