Dat gaat nooit lukken. Ik kan mijn vingers in mijn oren stoppen. Maar het geklets om me heen kan ik er niet mee tegenhouden.
‘Ik heb ruimte nodig, weet je wel. Ik heb verder moeten kijken.’
‘Dat is een zorgelijke situatie.’
‘Ja, tot die tijd is het de broek ophouden. Ik heb wel voorwaarden gesteld.’
‘Er komt heel wat bij kijken, ja.’
Ik blijf steken op pagina 149. Gelaten kijk ik uit het raam, waar het landschap al begint te glooien. Had ik niet een wat simpeler boek kunnen kiezen. Een niemendalletje, een tijdschrift desnoods.
Op de terugweg heb ik een mooi plekje gevonden. Mijn boek ligt voorlopig op het schapje voor me. Nog een lange reis te gaan. Een half lethargisch voortbewegen is een van de geneugten van de trein.
Bij het naar buiten gaan, priemt een meid naar het boek.
‘De schrijver van dat boek is dood. Hij is pas na zijn dood heel beroemd geworden, Mam.’
‘Wat jammer.’ Moeder ziet niet om welk boek het gaat.
‘Zijn vrouw leeft geloof ik nog wel.’
‘O, gelukkig.’
Als de trein het station uitrijdt, pak ik het boek van de schrijver die dood is, weer op. Alles duidt op een rustig vervolg. De man tegenover mij is verdiept in zijn tablet. Aan de andere kant van het gangpad lezen twee kinderen braaf in hun boek. Zonder iets te zeggen stopt de vader hen af en toe een stroopwafel toe. Ik zit aan de goede kant van de zon. Nog vijf kwartier te gaan. Thuis wacht manlief met een koel biertje. Een zondags nazomers landschap glijdt voorbij.
Pas halverwege het omroepbericht schiet ik uit mijn concentratie.
‘…ongeluk met een persoon. Deze trein zal niet verdergaan dan Roermond.’
Een persoon. Voorlopig heeft het geen zin om verder te lezen. De realiteit van het hier en nu is schrijnender dan die in het boek. Deze persoon zat aan de verkeerde kant van de zon. Op hem werd niet gewacht met een verfrissend biertje. Een nazomerdag kon haar, misschien was het een vrouw, niet op andere gedachten brengen. Juist niet. Dit is een dag waarop de terrassen uitpuilen; ellendiger en eenzamer kan het niet zijn. De vrolijke geuren, kleuren en geluiden zijn een helse kakafonie. De fietsers langs de maasoever irritant zoemende insecten. De zon een meedogenloos monster.
Voor deze persoon geen postume roem. Rauwe graffiti kleeft aan het treinstel.
Met dit verhaal heb ik de eerste prijs gewonnen in de wedstrijd Schrijf, Schrijver, Schrijfst 2014. De wedstrijd werd uitgeschreven door Huis voor de Kunsten Limburg ter gelegenheid van de jaarlijkse schrijfmanifestatie in Maastricht. http://www.hklimburg.nl/
Hoi Lien,
Wat een mooie site en mooie verhalen!! Tussen de regels door krijg ik ook een beeld van wat jou doet, erg leuk. Groetjes Heleen