Een feuilleton over vijf zussen Verheijen die op een verjaarsfeest besloten dat het tijd werd voor een studie en vervolgens op zoek gaan naar mogelijkheden.
Op de markt ziet Fré een briefje hangen:
Te koop
Wegens geen opvolging
Marktwagen met inhoud
Brugmans, tricotage
Ambulante handel
Trots vertelt ze tegen haar zussen wat tricotage betekent, en ambulante handel. Dat heeft ze op school geleerd. Haar zussen natuurlijk ook.
‘Yes,’ gilt de tweeling. Dat gaan we doen. We kopen die brik voor een prikkie. We verkopen de inhoud…’
‘ik ga niet op de markt staan, ik ben geen viswijf,’ zegt Ans.
‘…en van dat geld kopen we een breimachine. We gaan in de tricotage.’
‘Ik ga niet breien, dat kon ik vroeger al niet en nu nog niet, geen haar op mijn hoofd.’ Ans trekt de haarspeld los en schudt haar haren wild door elkaar.
“Breien! Zeggen die van Verheijen.” ‘Sodeju, dat wordt onze slogan,’ zegt Go. Ze glimt als de uitlaatpijp van haar motor.
‘Horen jullie wat ik zeg?’ Ans kijkt de groep rond.
‘Jij breit niks, dat doet onze machine. Jij zorgt voor de inkoop van de wol, zegt de tweeling die geen tweeling is. ‘En wij zijn van de ontwerpen en het breipatroon. Vintage, da’s uit jullie tijd, oudjes, is weer hip.’
Fré zucht eens diep. ‘Stelletje dromers, hoe komen we aan het geld voor de wagen?’
‘Een prikkie zei ik toch? De sukkel van een Brugmans die zijn vader niet wil opvolgen, die heeft lange tijd achter mij aangelopen, zegt Lia.
‘Nietwaar, achter mij.’
‘Ook goed. Laat mij dit maar regelen, ik weet hoe je Brugmannetjes moet aanpakken.’