‘Voltooid.’
‘Wat bedoel je, Koekoek?’
‘Wat ik zeg, er gaat geen dag voorbij of er wordt gepraat over een voltooid leven. Wanneer is een leven voltooid en wie bepaalt dat dan? Het gaat over onaanvaardbaar leed, lichamelijk of geestelijk. Maar ik wil het graag wat ruimer zien.’
‘Vertel.’
‘Mag je het leven ook voltooid vinden als je ziet gebeuren dat er overal enge poppetjes opstaan: dictators, idioten, calimero’s, xenofoben, racisten, neo-hitlers, wrakers. Als zij straks de aarde draaiende gaan houden, Fries, dan vind ik dat mijn leven voltooid is. Snap je?’
‘Ik begrijp je dilemma, Koekoek, ik kijk ook liever de andere kant op als er weer een bak met vuilspuiterij en leugens de ether in wordt geslingerd. Maar met wegkijken los je niets op. Jij en ik hebben een taak, weet je. Wellicht zijn we erg ouderwets, toch vind ik dat wij moeten laten zien dat er ook nog zoiets bestaat als argumenten, ideeën, consensus.’
‘Je hebt me nog helemaal niet overtuigd. Stel je voor dat ik gecremeerd ga worden en dat ze mijn as uitstrooien over de aarde en dat ze dan met hun laag-bij-de-grondse poten over mij heen lopen.’
‘Je draaft weer eens door, Koekoek. Je hebt het over ‘ze’, ik kan je vertellen dat er héél veel mensen zijn die het goede met de mensheid voor hebben. Je moet niet iedereen over een kam scheren.’
‘Hordes, zijn het. Als een kudde bizons rennen ze achter hun leider aan, die gaan echt niet kijken of er ergens langs de kant een goedbedoelende Fries staat met tas vol cursussen over: hoe kan ik goed leren discussiëren? Consensus, eendracht. Woorden uit een ver verleden, Fries. Doet me denken aan de naam van een voetbalclub, Bevo. Bij eendracht volgt overwinning. Maar dat terzijde.’
‘Koekoek, ik ga het over een andere boeg gooien, want zo schieten we niet op. Jij hebt toch ook gezien dat er hier de laatste tijd steeds meer kindertjes over de vloer komen. Heb je ook opgemerkt hoe ze naar ons op kijken? Heb je die grote ogen gezien? Vol verwachting, verrast, ontvankelijk, nieuwsgierig naar wat wij ieder uur te zeggen hebben.’
‘Hou op Fries, ik schiet vol. Natuurlijk heb ik dat gezien en ja, dat geeft me hoop voor de toekomst. Geef me gauw een zakdoek, Fries, want ik mag absoluut niet huilen. Heel mijn raderwerk gaat ervan roesten. Ze zullen me naar de klokkenmaker brengen en zijn conclusie zal zijn: Helaas Meneer en Mevrouw, ik kan niets meer voor Koekoek doen. Hij heeft een mooi leven gehad, maar nu is het voltooid. Dat wil ik niet! Je moet me beloven Fries, als het zover komt, geef je mij dan wat O.T.T?’
‘Als ik mijn zakdoek terugkrijg.’
November 2016