Vandaag geven K&F het woord aan de handhaver en het ventje.
‘Ho, ho, stop ventje! Tot hier en niet verder.’
‘Waarom?’
‘Omdat er over de wereld iets rondzweeft dat zó klein is dat je het niet ziet.’
‘Zoiets als het haartje van de rups waar je jeuk van krijgt?’
‘Nog véél kleiner.’
‘Hoe weten we dat het over de wereld rondzweeft?’
‘Omdat er overal heel veel mensen doodgaan.’
‘Hoe weet ik dat ik niet verder mag als ik niets zie?’
‘Omdat politici dat gezegd hebben.’
‘Weten die dan van iets wat je niet kunt zien?’
‘Nee, maar de deskundigen wel.’
‘Wat is een deskundige?’
‘Iemand die ergens heel veel verstand van heeft.’
‘Iets wat je niet ziet, doet dan pijn?’
‘Nee.’
‘Krijg je er jeuk van?’
‘Nee.’
‘Ga ik er dood aan?’
‘Oude mensen ja, maar jij niet.’
‘Bent u een deskundige?’
‘Nee, ik heb er geen verstand van. Ik ben een handhaver.’
‘Wat is dat?’
‘Ik moet ervoor zorgen dat iedereen anderhalve meter afstand van elkaar houdt.’
‘Ik ben anderhalve meter.’
‘Goed zo, ga nu maar naar huis totdat er een vaccin is.’
‘Wat is een faksìn?’
‘Iets waar iedereen naar op zoek is.’
‘Maar niet kunt zien? Doet een faksìn pijn?’
‘Als ze het inspuiten, ja.’
‘Krijg je er jeuk van? Ga je er dood aan? Waarom trekt u zo’n raar gezicht, heeft u jeuk?
Ik ben goed in vragen stellen. Mijn meester werd er gek van. Horendol, zei hij.
Als iemand gevonden heeft waar iedereen naar zoekt, kun je dat dan gebruiken voor iets wat rondzweeft maar niet ziet?’
‘Pff, weet ik veel, misschien kun je dat aan je meester vragen.’
‘Als ik nou doorloop, wat doet u dan? Hoe doe je handhaven?’
‘Dan krijg je een bon en moet je veel geld betalen.’
‘En kun je met dat geld dan iets wat zo klein is dat je het niet ziet, vinden?’
‘Nee.’
‘Wat gebeurt er dan met dat geld?’
‘Dat weet ik niet.’
‘U weet wel weinig, hè? Moet ik het aan een deskundige vragen?’
‘Die weten alleen maar iets over één bepaald onderwerp.’
‘Iets, zegt u, iets wat je niet ziet. Weten zij daar alles van of iets?’
‘Ik zou zeggen: niets. Niemand die er het fijne van weet.’
‘Ik begrijp het helemaal. Niemand weet alles over iets dat zo klein is dat je het niet ziet.
Als iemand er toch iets over zegt, dan lijkt het meteen alsof je veel weet.
Iedereen zegt er wel iets over, dus iedereen is deskundig.’
‘Dag vent, doe de groeten aan je meester.’
‘Omdat ik anderhalve meter ben kan ik gaan en staan waar ik wil.
En deskundige ben ik ook: ik weet nu dat we op zoek zijn naar iets dat we kunnen gebruiken
tegen iets dat zo klein is dat je het niet ziet, maar wel groot genoeg is om de hele wereld rond te zweven.’
Jaaa, ha ha Lien, je slaat de spijker op de kop !! Wat heb je het weer mooi getroffen en geschreven.
Ik ga het doorsturen!!
Dankjewel voor de big smile die je me weer bezorgd hebt.
Lieve groet,
Ans
Dank je wel voor je reactie, Ans. En fijn als je het doorstuurt.
Groet, Lien