74. We zijn in overtreding

‘We zijn in overtreding, Koekoek.’
‘Ik heb met 130 over de snelweg gescheurd, bedoel je dat Fries?’
‘Nee, dat bedoel ik niet.’
‘Met een flinke borrel op en een witte snuif in mijn neus.’
‘Ook niet.’
‘Ik heb als een beest carnaval gevierd.’
‘Dat is geen overtreding.’
‘De eerste dag heb ik me verkleed als Trump met een lange zwarte vlecht en spleetoogjes. Dag twee als een volgevreten hamsterfamilie en dag drie als een goddelijke maagd gehuld in een sluier van tien jaar poeppapier.’
‘Daar is het carnaval voor.’
‘Op Aswoensdag heb ik mijn askruisje heimelijk laten aflikken door mijn koekoek-vriendinnetje. Ze moest er een beetje van hoesten.’
‘Niet zo smakelijk, maar dat was niet verboden, geloof ik. Ik raak de dagen een beetje kwijt.’
‘Gisteren heb ik mijn vastentrommeltje in één keer leeg gesnoept.’
‘Het begint er op te lijken dat ik een soort biechtvader ben. Heb jij niets meegekregen van wat er in de wereld aan de hand is?’
‘Nee, hoezo? Ik kom al vanaf het begin van dit jaar mijn klok niet meer uit…’
‘Op een paar gewichtige uitstapjes na, als ik me niet vergis.’
‘Ik ben geen heilige. 2020, het is zo’n mooi rond getal, dat moest wel een schitterend jaar worden. Een jubeljaar bovendien. Te mooi om waar te zijn. Ik vertrouwde het niet en daarom ben ik maar binnen gebleven. Ik ben niet zo’n jubelaar en ik wilde de kat even uit de boom kijken. Wat denk je, kan ik weer naar buiten? Het lijkt erop alsof het mooi weer is, de lente moet begonnen zijn.
Of toch niet? Ik zie Meneer en Mevrouw rondscharrelen, die zijn rond deze tijd toch altijd naar Italië? Maar om op je opmerking terug te komen, ik heb geen idee waarom ik in overtreding zou zijn. Misschien omdat ik me heb afgesloten voor mijn buurman, maar dat is eerder asociaal dan verboden, lijkt me. Ik hoop dat je het me niet kwalijk neemt.’
‘Je weet werkelijk niet wat er aan de hand is, hè? Hoe is het mogelijk.’
‘Je ziet er verward uit, Fries. Is de regering gevallen, is Baudet onze nieuwe minister-president? Ik zei toch dat 2020 een te mooi getal was.’
‘Koekoek, kun jij je nog herinneren dat hier zo nodig een nieuwe keuken geïnstalleerd moest worden?’
‘Ja, maar al te goed. Ik heb dagen tegen de achterkant van de koelkast aan moeten kijken.’
‘En dat Meneer ons toen dichter bij elkaar heeft gehangen omdat die koelkast anders niet paste?’
‘Ja gezellig, vind je niet? Als ik erg mijn best doe, kan ik jou met mijn slinger bijna aanraken.’
‘Gezellig ja, maar dat is nou juist waarom wij in overtreding zijn, Koekoek.’
‘Fries, ik volg je niet. Het lijkt erop dat ik je echt verwaarloosd heb. Kom, ik ga het goed maken. Ik ga je op een biertje trakteren, terrasje in de zon, wat denk d’r van? Ik heb wel behoefte om weer eens onder het volk te komen.’

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *