‘Kijk ‘m glimmen!’
‘Wie, die beker of meneer?’
‘Nou, allebei wel, hè. De B.C. ContRact Wisselbeker. Dit jaar gewonnen door Dhr. Bruinsma en Dhr. Mandigers. Misschien moeten wij eens applaudisseren, want hier in huis vindt meneer niet zomaar een enthousiast gehoor. Steeds opnieuw probeert hij alles uit te leggen over biedsystemen, slems, contracten en conventies.
Mevrouw denkt al gauw, als je iets wil kun je toch ook seintjes geven aan je maat. Maar zo zit dat natuurlijk niet bij bridge.’
‘Ieder zijn ding, hoor. Mevrouw heeft altijd geroepen: zwemmen! Teveel gedoe, teveel chloor, te zout, te vermoeiend. Altijd wel wat. En moet je nu zien. Teveel gedoe is niet meer van toepassing. Twee minuten lopen, na afloop thuis onder de douche. Als het maar even kan, is ze tegenwoordig in het zwembad te vinden. Ze heeft eens goed gekeken naar de kikkertjes in de vijver en dacht, zo kan ik het ook. Nu moeten de vlinders nog eens nader bestudeerd worden.
En meestal is het hele zwembad voor mevrouw alleen. Zon op haar gezicht, uitzicht op felgroene dennenappels tegen een blauwe lucht. Toch krijgt ze meneer niet mee.’
‘Gelijk heb je, ieder zijn ding. Misschien moeten ze eens een kaarsje gaan opsteken bij de Zoete Moeder in de Sint Jan. Dat deden de spelers van FC Den Bosch laatst ook, nadat ze gezegend waren door een groot fan, de Dungense pastoor. Wie weet wat zo’n kaarsje teweeg brengt.’
‘Nee, Fries. Een kaarsje opsteken bij Maria en even stilstaan bij de waan van de dag, daar heb ik niets op tegen. Maar bridgen, zwemmen of voetballen. Je moet het toch echt zelf doen. Daar helpt geen lievemoederen aan.
Maar vooruit: een applausje voor meneer is echt op zijn plaats. Nu nog zeven slagen, Fries en ik ga down.’
…eh, Koekoek, mag ik je nog even storen? Over welke slagen heb je het?’