‘Fraai is dat! Meneer is nog geen dag van huis of ik word al verwaarloosd,’ sputtert Koekoek verontwaardigd.
‘Kom,’ zegt Fries, ‘geef haar een kans. Er zijn zoveel nieuwerwetse zaken in haar leven gekomen. Een elektrische fiets, een afwasmachine, een inductiefornuis, om maar wat te noemen. En bij ieder apparaat hoort een uitgebreide gebruiksaanwijzing. Heb wat geduld met haar.’
‘Het zal wat. Vergelijk mij niet met een apparaat met gebruiksaanwijzing. Het enige dat mevrouw hoeft te doen, is aan het kettinkje van de dennenappels te trekken. Ze hoeft me niet eens op te winden. Nee, ze verdoet haar tijd met naar die verwende buitenvogels te staren. Dan zit ze zogenaamd achter haar laptop te werken. Maar bij iedere beweging achter het raam is ze afgeleid. Nee, geef mij meneer maar. Als die met zijn sudoku bezig is, kan ik roepen wat ik wil. Die haal ik niet zomaar uit zijn concentratie. Maar hij zorgt wel goed voor mij.’
‘Ruik je dat?’ Fries probeert Koekoek af te leiden.
‘Ja, dit lijkt me een ovengerecht. Maar hoe kan dat, meneer is niet thuis, wie kookt er dan?’
‘De buurvrouw zeker, heb je zitten slapen, Koekoek? Heb je niet gezien hoe mevrouw heeft zitten studeren op de gebruiksaanwijzing? Ik zei het toch?’
‘Ik moet je gelijk geven, Fries. Kijk eens hoe ze zit te genieten van dat voortreffelijk gelukte gerecht. Ik zie hier straks nog grote gezelschappen aanschuiven. Maar ze zijn gewaarschuwd, die gasten. Ik ben niet iemand die stil in mijn hokje blijft zitten.’
Juni 2010